Schutters beginnen vaak op een blazoen, maar een flink deel stapt later over naar het veld. Vijf veldschutters vertellen over hun passie.
Willem Beuken: ‘Ik rondde mijn cursus af en kocht vervolgens meteen een boog’
“Ik ben een individualist en wilde iets anders dan een teamsport. Jaren geleden zag ik in de Veronica-gids iets over kruisboogschieten en dat leek me iets. In de omgeving van Hilversum kon je je echter enkel aanmelden bij een handboogschietvereniging. Ik deed een cursus en even later kocht ik meteen een boog. Weer drie jaar later ben ik gaan veldschieten en dat doe ik nog steeds. Je kunt bijna ieder weekend veldschieten, maar ik word een dagje ouder. Half-Europa doorrijden voor wedstrijden hoeft van mij niet meer.”
“3D-schieten vind ik ook leuk, maar als ik de keuze heb, ga ik voor het veld. Dat vind ik gewoon het allerleukste. Ik vind vooral de mentaliteit in het veldschieten fijn. Mijn hoogtepunt in het veldschieten is het NK dat ik won in 2015. Ik stond die dag heerlijk te schieten. Ik dacht: ik zie wel waar het schip strandt. De tweede dag was ik zo ontspannen dat alles lukte. Een heerlijk gevoel. Ik schiet met recurve. Dat doe ik al 33 jaar. De mooiste plek waar ik heb geschoten was op het WK IFAA in het Duitse Dahn. Een geweldige sfeer in een bosrijk en heuvelachtig gebied. Ik schoot daar vijf dagen terwijl ik een kapotte meniscus had, maar ik had het niet willen missen.”
“Ik heb besloten dat ik nog één keer een WK IFAA wil schieten. In 2026 is het in de Verenigde Staten en normaal zal dat mijn laatste grote toernooi zijn. Ik heb nog geen idee waar het precies is, maar ik laat het over me heen komen. Ik heb nog nooit geschoten in de Verenigde Staten. Het is open inschrijving en dus voor amateurs, maar je gaat je toch een beetje prof voelen op dat moment. Ik train er ook echt voor. Ik kan bijvoorbeeld schieten boven op zolder. Daar train ik op mijn timing en lossing. Wat dat betreft ben ik fanatiek. Met een podiumplaats zou ik heel blij zijn.”
Jan Bosma: ‘Ik schiet met een houten boog vanwege de traditie’
“Lang geleden ben ik begonnen met handboogschieten. Ik begon op blazoen, want op dat moment bestond enkel nog 25 meter met één pijl. Met veldschieten ben ik pas begonnen in mijn tweede handboogleven. Ik ben een tijdje gestopt geweest toen ik vader werd. Ik schoot van mijn negende tot mijn 26ste, en daarna weer vanaf dat ik eind dertig was. Mijn gezin en ik kwamen weer in aanraking met de sport tijdens een weekendje in de Ardennen. Het fanatisme was gelijk terug. Ik had het ook snel weer onder de knie, want handboogschieten is wat dat betreft net als fietsen.”
“Veldschieten spreekt me aan, omdat je op een terrein bezig bent met telkens andere doelen. En een hele dag in de natuur zijn, is ook heel fijn. We doen vrijwel ieder jaar mee aan het NK en bij onze vereniging HBS Oude Doelen in Roosendaal hebben we het NK ook een aantal keer mogen organiseren. Ik ben weleens tweede of derde geweest in het veld, maar ik heb nooit gewonnen. Ik schiet met een traditionele houten boog en houten pijlen. Waarom? Vooral vanwege de traditie.”
“Ik ben inmiddels 67 jaar oud en dromen in de sport heb ik niet meer. We willen als gezin gewoon blijven genieten van het schieten. We schieten nog heel, heel veel. Bijna ieder weekend gaan we op pad om een wedstrijd te schieten. Dat gaat zomer en winter door. Het is weleens indoor, maar dat doen we liever niet. Ook als het koud wordt, prefereren we outdoor. We hebben weleens bij gevoelstemperatuur -12 buiten staan schieten op wintervelden. Of het nu regent of er veel wind staat, maar wij zijn het liefst buiten.”
Willem Bakker: ‘Veldschieten is mijn passie, maar ik wil carrière maken in het doelschieten’
“Toen ik begon met handboogschieten besloot ik alles te proberen. Veld vond ik direct heel leuk. Vooral doordat je de helft van de tijd de afstand niet kent en je op verschillende terreinen moet schieten. Dat maakt het uitdagender. Er zitten meer variabelen in veldschieten. Je schiet 24 doelen op een dag en dat doe je twee dagen. Op een van die dagen is de afstand bekend, op de ander niet. Je moet er ervaring in krijgen, want soms moet je veertig graden omhoogschieten. Dat is heel anders dan bij doelschieten. Ik ben in het verleden vaak naar het Duitse Müllenborn geweest. Daar ligt een van de moeilijkste parkoersen van de wereld en kun je hoeken schieten die je in Nederland niet tegenkomt.”
“Bij veldschieten ligt mijn passie, maar iedere topsporter droomt van het hoogste. Voor mij zijn dat de Olympische Spelen. Daarom heb ik gezegd: ‘Ik ga doelschieten.’ Ik wil verder in deze sport en dan zijn er in het doelschieten simpelweg meer mogelijkheden. Als je carrière wil maken, is doelschieten toch de beste discipline. Met doelschieten haal ik zonder meer voordeel uit het veldschieten. Met doelschieten ga je nooit in twintig graden hoeven schieten, maar in het veld leer je goed en stabiel te staan en daaruit kun je zeker voordeel halen in het doelschieten.”
“Ik ben in 2018 tweede geworden op het jeugd WK veldschieten, en een jaar later presteerde ik hetzelfde op het EK voor junioren. De kers op de taart was dat ik vorig jaar in Italië Europees kampioen ben geworden bij de senioren. Ik heb onwijs veel reacties gehad op die titel. Supergaaf om mee te maken. Ik heb een aantal sponsors en als ik een groot toernooi win, krijg ik een bepaald bedrag. Het EK veldschieten behoorde tot een van die grote toernooien, maar als ik derde word, haal ik mijn reis er niet uit. Ook wat betreft geld kun je beter in het doelschieten zitten.”
Inge Enthoven: ‘Veldschieten op blazoen blijft het leukste dat er is’
“Via mijn zwager ben ik de wereld van het handboogschieten ingerold. We zijn via hem eens naar een open dag gegaan. Ik ging eerst mee met mijn man, maar ik kreeg die boog in mijn handen gedrukt en eigenlijk vond ik het meteen héél leuk. Het is fijn dat het een sport is die je samen kunt doen. Dat was nog op een blazoen indoor. Later heb ik in het Nederlandse doelschietteam gezeten, maar bij HBC Doelgericht in Hoek van Holland schoot ook de toenmalig-captain van de veldploeg Nederland: Frits Martens. Hij heeft ons geïntroduceerd in het veldschieten.”
“Ik ben behoorlijk fanatiek. In 2009 deed ik mee aan de World Games. Een soort Olympische Spelen voor niet-olympische sporten. Ik zou graag nog een WK veldschieten meemaken, maar daarvoor zal ik een score moeten neerzetten. Het veldschieten gaat de laatste tijd iets moeizamer. Ik ben vanwege een schouderblessure noodgedwongen naar 3D gegaan, maar ik vind veldschieten op blazoen verreweg het leukste. Alleen was dat té belastend. Sinds dit jaar gaat het weer beter en kan ik weer het vijflandentoernooi schieten. Mocht het niet lukken om me voor het WK te plaatsen, kan ik me inschrijven voor de wereldkampioenschappen van de IFAA. Dat is vrije inschrijving. In 2022 heb ik er nog een zilveren medaille gehaald in mijn klasse. Ik heb in veel landen geschoten. De mooiste plek was bij de Plitvice-meren van Kroatië.”
“Ik schiet compound. Dat maakt het technischer, want als je de boog uittrekt en je eenmaal over het kantelpunt bent, is het nog maar 75 procent van de oorspronkelijke pondage die je trekt. Het overbrengen van de katrol maakt het preciezer. Als je de handeling onder de knie hebt, schiet je makkelijker goed. Het is desondanks verstandig om met een andere boog te beginnen, want als je de beweging hebt aangeleerd, kun je altijd nog voor compound kiezen. Het is makkelijker voor onbekende afstanden, zoals in het veldschieten. Ik kan er niet goed tegen als ik goed schiet, maar ik toch naast het blazoen zit. Bij compound is dat minder vaak het geval.”
Johan van Dongen: ‘Als ik in het veld kan schieten, ben ik helemaal happy’
“Ik ben tussen 2010 en 2013 bondscoach geweest van het veldschieten. Ik dacht: ik ga inzetten op de jeugd en ik heb destijds jonge schutters meegenomen naar de kampioenschappen. Het is mijn mooiste succes als bondscoach geweest dat Nederlandse jeugd eindelijk weer te zien was op het Europees Kampioenschap veldschieten. Een herinnering die ik nog steeds koester. Ik kom nog regelmatig mensen tegen uit de selectie van toen die het leuk vinden om mij weer te zien.”
“Veldschieten is minder statisch. Als je aan doelschieten doet, sta je constant op dezelfde plaats, zoals op de Olympische Spelen het geval is. Als je gaat veldschieten loop je een bepaalde route. Per doel heb je drie pijlen. Je schiet met vier personen en dat gegeven vind ik tof aan de discipline. Je leert die personen gedurende de dag steeds beter kennen, want als je een hele dag met iemand doorbrengt, praat je niet enkel over veldschieten. De discipline is populairder geworden. Zeker in Nederland zijn veel veldwedstrijden, maar die zijn minder uitdagend dan in het buitenland. Wij gaan naar een bos en als we een heuvel tegenkomen van tien meter, vinden we het al hoog.”
“In Duitsland heb ik ook in het Eifel-gebied geschoten, en daar krijg je een veel zwaarder parkoers voor de voeten geworpen. Ik heb op prachtige plekken geschoten, maar de mooiste plaats was in de Rocky Mountains in Colorado. Op een vliegbasis. Heel apart om daar te mogen schieten, want het was adembenemend. Als ik buiten kan schieten, ben ik helemaal happy. Of er een soort Wimbledon van het veldschieten is in Nederland? Vroeger had je Cadier en Keer, waar in 1992 het WK veldschieten is georganiseerd. Helaas moet ik ‘was’ zeggen, want door regeltjes bestaat het parcours niet meer.”